-
1 Zunge
Zunge〈v.; Zunge, Zungen〉♦voorbeelden:1 böse Zungen behaupten … • boze tongen beweren …eine falsche Zunge haben • een leugenaar zijneine feine, verwöhnte Zunge haben • een fijnproever, lekkerbek zijnso weit die französische Zunge klingt • overal waar Frans gesproken wordteine geläufige Zunge haben • welbespraakt zijnjemandem hängt die Zunge zum Halse heraus • (a) iemand vergaat van de dorst; (b) iemand hangt de tong op de schoeneneine Sache brennt jemandem auf der Zunge • iets brandt iemand op de lippendas Wort auf der Zunge haben • het woord op de tong, op de lippen hebbendas Herz auf der Zunge tragen • het hart op de tong hebbenmit (heraus)hängender Zunge • met de tong uit de mond, buiten ademetwas geht jemandem schwer von der Zunge • iemand krijgt iets niet over zijn lippen -
2 eine schwere Zunge haben
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine schwere Zunge haben
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский